maandag 28 november 2016

Kristine Bilkau: De gelukkigen

Uitgeverij Cossee, Vertaald uit het Duits door: Isabelle Schoepen en Kris Lauwerys
2016                     300 blz.

Hij journalist, zij cellist. Ze hebben pas een kind gekregen. Door verschillende oorzaken raken beiden hun baan kwijt, waardoor ze in een financieel moeras terechtkomen. Er komt een eind aan hun geprivilegieerde leven, maar het opgeven van de daarmee verbonden gewoontes gaat niet van harte.
De gelukkigen is een zeer realistische roman, die bij mij herkenning en empathie opriep met de door het lot beproefde dertigers. De ruimte speelt in dit boek een grote rol: hun door transparant plastic ingepakte huis, waarvan de buitenkant gerenoveerd wordt; het winkelhuis van zijn overleden moeder, dat moet worden leeggehaald; haar vroegere woonomgeving; hun plannen om te verhuizen naar een plek waar het leven goedkoper is.
Omgaan met tegenvallers, je lot aanvaarden, gelukkig zijn met wat er is, daarover gaat dit debuut.

maandag 21 november 2016

Geert Mak: De levens van Jan Six. Een familiegeschiedenis

Atlas Contact    Amsterdam Antwerpen     2016,
412 blz.

In de epiloog, hoofdstuk 20 van de geschiedenis van de familie Six, citeert Mak Marguerite Yourcenar. De grafiek van een mensenleven is geen rechte lijn van de wieg tot het graf, maar bevat curven 'die elkaar voortdurend naderen en zich van elkaar verwijderen: dat wat een mens geweest meent te zijn, dat wat hij heeft willen zijn, en dat wat hij werkelijk was'. Al die Sixen, van wie er velen Jan heetten, hadden verschillende doelen waar zij naar streefden: rijkdom, macht, aanzien, een kunstverzameling, wetenschappelijk succes. Het familiebelang stond steeds voorop, hetgeen met name bij de partnerkeuze een grote rol speelde. Dankzij een fortuinlijk huwelijk kon een verarmd adellijk geslacht er weer bovenop komen.
Geert Mak schetst in dit boek niet alleen het verhaal van de Sixen, maar voert ook een groot aantal andere Amsterdammers ten tonele. Via hen beleven we het opgaan, blinken en verzinken van de stad Amsterdam mee, het succes van de Gouden Eeuw, en de wat moeizame eeuwen daarna. Mak stelt in de epiloog ook vast dat het in dit boek in wezen gaat over ongelijkheid en ongelijkwaardigheid, al zag hij dat pas achteraf. Vlakbij de imposante grachtenpanden van de rijke kooplieden leven de armoedzaaiers in de nauwe achterafstraatjes. Aan de overzijde van de Atlantische oceaan zwoegden de slaven op de winstgevende plantages. Het is pas laat dat men daar oog voor kreeg. Maar ook de Sixen c.s. kunnen de nieuwe tijd niet stoppen, al blijven zij nog diep in de twintigste eeuw vasthouden aan hun uitzonderingspositie.
Wat een prettig leesbaar geschiedenisboek.